Indien een bepaalde kleurmutatie autosomaal
recessief vererft en enkelfactorig in een vogel aanwezig is, betekent dit dat de
betreffende kleur zich laat overheersen c.q. domineren door een andere kleur
(bijvoorbeeld de wildkleur). Dergelijke vogels noemen we splitvogels. In
"schijftaal" geven we de splitfactor aan door middel van een schuine deelstreep.
Dus een vogel die de wildkleur bezit en split is voor bontfactor schrijven we
als wildkleur/bont. Zou de betreffende factor, in dit geval bont, dubbelfactorig
in de vogel aanwezig zijn dan zou de vogel uiterlijk een bonte zijn. Er is dan
geen factor aanwezig die de bont factor overheerst. Anders gezegd; er is dan
factor (meer) aanwezig die dominant is over de bontfactor. In onderstaand schema
is als voorbeeld van een autosomaal recessieve vererving de kleurmutatie bont
gebruikt
Uitwerking vererving bontfactor |
Wildkleur |
x bont |
Geeft 100% wildkleur/bont |
Wildkleur |
x wildkleur/bont |
Geeft 50% wildkleur en 50% wildkleur/bont |
Wildkleur/bont |
x wildkleur/bont |
Geeft 25% wildkleur, 25% bont en 50% wildkleur/bont |
Wildkleur/bont |
x bont |
Geeft 50% wildkleur/bont en 50% bont |
Bont |
x bont |
Geeft 100% bont |
De kleurmutaties pastel, witmasker, fallow en zwartoog vererven net als bont,
autosomaal recessief. Bovenstaand schema is derhalve ook van toepassing voor
deze kleurmutaties. Door in dit geval bont te vervangen door pastel, witmasker,
fallow of zwartoog kunnen ook van deze kleurmutaties de uitkomsten in het schema
afgelezen. |